Hoe speel je Rainbow stories?

Wat je nodig hebt?

Nieuwsgierigheid, een goede speurneus en fantasie!

Rainbow stories kun je met zijn tweeën of met een hele groep vrienden spelen. In je eentje is het niet zo leuk, omdat je iemand nodig hebt die de oplossing kent en vragen kan beantwoorden. Die persoon is de ‘tovermeester‘. De andere spelers zijn de ‘toverleerlingen‘. Na elk opgelost raadsel kiezen jullie een nieuwe tovermeester.

De tovermeester pakt een kaart. Hij leest het raadsel op de voorkant hardop voor en laat de toverleerlingen het plaatje zien. De oplossing (hoe de situatie is ontstaan) staat op de achterkant. Die bestudeert hij zonder iets te zeggen.

De toverleerlingen stellen nu om de beurt vragen, om het raadsel stap voor stap op te lossen. Ze moeten daarbij alle antwoorden en aanwijzingen die de tovermeester geeft goed onthouden. Natuurlijk mogen ze met elkaar overleggen en kunnen ze de tovermeester altijd vragen om de rainbow story opnieuw voor te lezen.

De tovermeester gebruikt de tekst van de oplossing om de vragen van zijn medespelers te beantwoorden.

Soms kan het gebeuren dat je een rainbow story niet begrijpt. Neem dan gewoon een andere kaart en vraag later een volwassene om uitleg.

Het aantal sterren dat je rechtsonder op de voorkant van elke kaart ziet, geeft aan hoe makkelijk of moeilijk het raadsel is.

* = een makkelijk raadsel voor beginners.
** = een lastig raadsel voor gevorderden.
*** = een heel moeilijk raadsel voor superslimmeriken.

Een spelvariant voor raadselgenieën met extra veel fantasie: Als jullie het spel nog moeilijker willen maken, probeer dan eens om alleen vragen te stellen die de tovermeester met een duidelijke ‘ja’ of ‘nee’ kan beantwoorden. Elke speler mag dan doorvragen totdat hij of zij het antwoord ‘nee’ krijgt. En als jullie dat nog niet moeilijk genoeg vinden, kun je ook de andere kant opkijken als de tovermeester het plaatje laat zien. Want daar zitten vaak aanwijzingen in!